Kattenschool

De Koddige Katjes

Blog

Deze blog is aanvankelijk in 2017 gestart als een traditionele blog... met allerhande nieuwtjes over mijn opvangertjes en mijn eigen katten, hier en daar doorspekt met nuttige weetjes voor alle kattenpersoneel.

In 2020 hebben we er een nieuwe "twist" aan gegeven, en zijn De Koddige Katjes begonnen met tips te verpakken in rijmpjes. Veel leesplezier!

overzicht:  volledig / samenvatting

Wie klopt daar aan de deur?

Geplaatst op 17 maart, 2018 om 3:05 Comments reacties ()


Je hoort het zo vaak: “Ja, wij hebben een kattenluikje, maar wij hebben ook een heel domme kat, want we moeten nog steeds voor haar de deur opendoen.”

Nu, al die mensen hebben natuurlijk geen domme kat, maar juist een slimme kat. Want zeg nu zelf, als kat heb je toch personeel, dus waarom zou je je door zo’n luikje wurmen als je een portier hebt die de deur voor je kan openen?

Alle gekheid op een stokje, hoe zit dat eigenlijk met grote mensendeuren en kleine kattendeurtjes?

Vooreerst, voor een kat is haar territorium SUPERbelangrijk, veel belangrijker dan de baasjes, zelfs als de baasjes verder eigenlijk enkel van nut zijn als blikopener of portier. Instinctief heeft een kat een herkenbare en voorspelbare omgeving nodig, d.w.z. dat ze weet waar en wanneer er concurrenten kunnen opduiken, waar er muisjes te vangen zijn, enz. Een deur die soms open is en soms dicht is, da’s niet voorspelbaar en dus vindt de kat dat niet leuk. En dan krijg je die situaties waarbij jij denkt dat de kat naar binnen wil en als je dan de deur opent, dan blijft ze gewoon buiten voor die open deur zitten. Want zij heeft haar doel bereikt: die deur moest gewoon openstaan ... ik wou toch helemaal niet binnenkomen ... hoe kom je daar nu bij? Geloof me, ik heb ook zo’n “treiterpoes”.


 

En hoe zit het dan met dat kattenluikje? Voor je je kat afschrijft als “dom”, is het misschien toch even nuttig om je af te vragen of er niet een goede reden is waarom de kat het luikje niet wilt gebruiken. Er zijn een aantal redenen:

  • Een kat met artrose (en heel veel oudere katten hebben artrose) of een kat die vroeger ooit een gebroken pootje of zo heeft gehad, die heeft misschien pijn wanneer ze de pootjes moet optillen om door het kattenluikje te kruipen. Katten zijn meesters in het verbergen van pijn, en “niet (meer) door het luikje willen”, kan een subtiel symptoom zijn. In dat geval, even overleggen met de dierenarts om medische oorzaken te vinden of uit te sluiten.
  • Een kat die eerder angstig is van karakter, is misschien gewoon bang van de grote boze wereld daarbuiten. Die blijft liever veilig binnen. Wie weet loopt er een kwade buurkat rond. Bekijk de zaak even vanuit het perspectief van de kat: ze kan vooraf niet checken of die kwaaie kat niet op de loer ligt in de struiken, om haar aan te vallen zodra ze buitenkomt. In dat geval kan het helpen om aan de buitenzijde van het luikje extra veiligheid te bieden, bv. een paar bloembakken zetten, zodat de kat dan eigenlijk vlak voor het luikje in een “veilig” verstopplekje zit en eerst rustig kan inschatten of de kust wel veilig is.
  • Heb je een vrij robuuste kat, misschien is het luikje gewoon te klein... je hebt ook luikjes voor honden, die een stukje groter zijn.
  • Een kat moet natuurlijk ook geleerd hebben om het luikje te gebruiken. Dat wil zeggen dat je aanvankelijk het flapje zal moeten open binden en dan de kat leren dat er “iets leuks” (lees: iets lekkers) is wanneer ze door het luikje gaat. En dat leerproces heeft wel eventjes tijd nodig, dus niet te snel opgeven.

 

En om nog even terug te komen op dat “voorspelbare” territorium, ik heb er eentje die daar nog een stapje verder in gaat. Ik heb een kattenluikje ingebouwd in een frame dat gemonteerd wordt in het schuifraam (zie foto). Natuurlijk vindt Musti het nu eenmaal veel comfortabeler als ik dat schuifraam voor haar open. Oké, in dit geval is er ook nog een andere reden (die opnieuw met “gevoel van veiligheid” heeft te maken), maar da’s een lang verhaal en dat zou ons te ver leiden. Maar ... en nu komt het ... als dan dat frame met kattenluikje niet gemonteerd staat en ik gewoon het schuifraam open, dan komt ze ook niet binnen, want “hier klopt iets niet, dat ziet er hier niet normaal uit”. Dus op dat moment moet ik dan even dat frame terugplaatsen, dan het schuifraam 20 cm opendoen naast die plaat en dan komt mevrouw onmiddellijk binnen. Logisch toch.

Dus, wat hebben we nu geleerd vandaag? Ten eerste: je kan er niet onderuit, katten hebben geen baas, katten hebben personeel. Ten tweede: katten zijn niet dom, katten zijn gewoon meesters in het trainen van hun personeel. En tenslotte: voor je conclusies trekt, toch eerst even doordenken over mogelijke oorzaken waarom je kat het kattenluikje niet wil gebruiken. Misschien is er echt wel een probleempje dat eerst moet opgelost worden.

En omdat ik nu eenmaal fan ben van Simon’s cat, mag dit filmpje hier ook niet ontbreken: "Simon's cat "let me in"" (https://www.youtube.com/watch?v=4rb8aOzy9t4)

Als je dit verhaaltje leuk vond, dan is lesmodule “Het territorium van de kat” helemaal iets voor jou. Die staat gepland op zondag 8 april, en daarin komt een hele reeks van dit soort topics aan bod. Meer info op de website van De Koddige Katjes.

P.S.: voor de goede orde nog even een kleine nota bij de foto bovenaan, die toevallig dateert van zo’n 10 jaar geleden. Op die foto zie je dat Streepke een halsbandje met adreskokertje draagt. Daar ben ik ondertussen al lang van afgestapt. Ten eerste zijn mijn katten ondertussen allemaal gechipt en geregistreerd, en ten tweede is zo’n halsbandje echt geen goed idee, daar kan namelijk vanalles mee mislopen wanneer de kat er ergens mee blijft achterhangen of dergelijke. In het beste geval is het een “lopende rente” aan halsbandjes, omdat de kat er toch telkens in slaagt om het ding kwijt te spelen.

Wegen is weten

Geplaatst op 22 februari, 2018 om 11:30 Comments reacties ()

 

Hoeveel brokjes krijgt jouw kat dagelijks? Eén handje? twee handjes? A volonté ? Ja maar... hoeveel is dat nu eigenlijk? Ik kan me voorstellen dat dierenartsen er wel eens grijs haar van krijgen...

Mensen vragen zich vaak af: welke voeding moet ik mijn kat geven: droge brokjes, natvoer, welk merk, enz. Maar waar men vaak een beetje te weinig bij stilstaat is “hoeveel voeding moet ik mijn kat geven?” Het resultaat is welbekend. Veel van onze huiskatten zijn eigenlijk een tikkeltje te dik, of meer dan een tikkeltje, er lopen nogal wat Garfields rond... En ja, ik moet eerlijk bekennen, ik heb hier ook zo’n hangbuikzwijntje rondlopen.

Dus, hoe weet je nu wat de juiste hoeveelheid is? Oké, da’s op zich niet zo moeilijk. Bij elk goed merk van kattenvoeding zal je ongetwijfeld richtlijnen vinden op de verpakking. Maar... die richtlijnen op de verpakking geven een aanbevolen dosis, afhankelijk van het gewicht van je kat.

Dus opdracht 1: zet je kat op de weegschaal. Hm, dat kan best al een uitdaging zijn. Een paar opties:


  • Je zet de kat op de weegschaal bij de dierenarts. Da’s vanzelfsprekend de meest nauwkeurige methode, maar tenzij je zelf dierenarts bent en zo’n ding in huis hebt, vermoed ik dat je niet elke maand zo’n weegschaal bij de hand hebt.
  • Je traint je kat om zelf met de 4 pootjes op je eigen (personen)weegschaal te gaan staan. Hm, ongetwijfeld een leuke trainingsoefening, maar ik heb daar persoonlijk eerlijk gezegd niet het geduld voor. En als ingenieur maak ik me dan de bedenking: zo’n personenweegschaal is gemaakt om nauwkeurig gewicht weer te geven voor een gemiddelde persoon. Dus zo’n ding werkt wellicht uitstekend tussen bv 25 kg (voor kinderen) en 100-120 kg. Maar of dat ook nauwkeurig is voor een kat van 4 kg? Ik sluit niets uit, maar vermoedelijk is het toch niet ideaal.
  • Enfin, da’s makkelijk opgelost: je weegt jezelf met en zonder de kat op de arm. Als die kat een beetje wil meewerken natuurlijk. Wat voor de meesten wel zal lukken, tenzij je net een halfwilde zwerfkat gevangen hebt.

   

En dan kittens... een categorie apart. Maar nog veel belangrijker om regelmatig te wegen. Want je wil bv. weten wanneer ze groot genoeg zijn voor hun eerste prikje. En bij papflessertjes is het al helemaal absoluut een verplicht nummertje om te checken of ze flink hun buikje rond eten. Dus:

  • Vergeet de personenweegschaal... voor een kitten van <1 kg wil je een keukenweegschaal.`
  • Even oefenen... 4 pootjes op de keukenweegschaal en even stilstaan? In your dreams...
  • Voor een tam en rustig kitten (of voor de hele kleintjes) lukt het normaal wel om heel eventjes stil te zitten in een bakje op de weegschaal. En als het lukt, levert dat ook nog eens keileuke fotootjes op.
  • Maar er is ook de categorie bangerikjes... en daarvoor heb ik het volgende trucje: zet de kitten in een transportbakje (hm... daar kunnen we eens in een ander blogberichtje over uitwijden), weeg het geheel op de personenweegschaal, en trek daarna het leeggewicht van het transportbakje er weer af. Oké, voor de ingenieurs onder ons ook niet echt nauwkeurig te noemen, maar in elk geval beter dan “schatting op het oog”. En met bangerikjes heb je nu eenmaal niet zoveel mogelijkheden.

 

Opdracht 2 is ook de brokjes dagelijks afwegen. Daar heb je hopelijk geen extra tips voor nodig.

Onthoud dus wel: “1 handje vol” is geen duidelijke maat. Noem het mijn beroepsmisvorming als ingenieur, maar “meten is weten”, of in dit geval “wegen is weten”, dat klinkt uiteindelijk ook niet slecht, hé.

En dan het volgende probleem: hoe zorg je dat precies die hoeveelheid brokjes in het juiste kattenbuikje terechtkomt? Dat kan best wel een uitdaging zijn als je meerdere katten in huis hebt, of als de kat lekker in de tuin mag rondlopen en ook wel eens bij de buren gaat schooien... ha ja, want thuis staat ze op dieet. Een hoop interessante uitdagingen dus, maar een beetje veel om allemaal nog in deze aflevering te behandelen. Dus da’s voor een volgende keer.

Oh ja, en om nog even terug te komen op de juiste weegschaal voor het beestje in kwestie. Wat doe je dan met een paard? Want natuurlijk worden die ook wel eens te dik of te dun. En ja, er bestaat zoiets als een gespecialiseerde paardenweegschaal, maar dat heeft de gemiddelde paardeneigenaar ook niet bij de hand. Dus hier heb je een creatievere oplossing nodig. De weegschaal van een containerpark bijvoorbeeld (tegenwoordig moet je daar met de wagen toch ook voor en na op de weegschaal), of van een bedrijf waar vrachtwagens gewogen worden. Met zelfde bedenking over de nauwkeurigheid als eerder aangegeven. Maar verder meteen een leuke wandeling voor je paard. Zeker als er onderweg wat lekkere grasbermen zijn. [nota bij de foto: het is niet helemaal goed zichtbaar, maar hij staat wel degelijk op een weegbrug voor vrachtwagens, zie metalen rail opzij.]


De moraal van het verhaal? Hup, ga op zoek naar een weegschaal op maat van je viervoeter en vanaf nu regelmatig op controle en tijdig ingrijpen bij risico op waggelbuikjes. We willen toch allemaal koddige katjes he, geen ongezonde hangbuikzwijntjes. Veel succes!

Katten met een drankprobleem

Geplaatst op 9 februari, 2018 om 11:30 Comments reacties ()


Katten met een drankprobleem... waar denk je dan aan? “Tu veux du vin?” “Mauw”...

Hm, zo klank zonder beeld is misschien niet helemaal duidelijk. Laat me even beeld toevoegen: iemand doet de deur van de ijskast open om een fles witte wijn te nemen, komt de (Fanse zwerf-)kat aangelopen en kijkt de persoon met bedelende oogjes aan. “Tu veux du vin?” “Mauw”...

Tot daar de anekdote (waargebeurde feiten, weliswaar jaren geleden, op vakantie in het Zuiden van Frankrijk, vandaar dat die kat dus Frans sprak). ’t Is overigens deze maand ook Tournée Minérale, dus een goed moment om het over drank te hebben.

Maar eigenlijk is dit blogberichtje vooral geïnspireerd door iemand die me een tijdje terug om raad vroeg want de kat zat toch wel met een drankprobleem... sinds kort had ze namelijk een nieuw spelletje uitgevonden: pootje baden in haar drinkbakje. En dan daarna lekker met natte pootjes door de kamer lopen... wat de baasjes niet zo goed konden appreciëren.

Nu kon ik me daar onmiddellijk iets bij voorstellen, want ik heb al een hoop kleine deugnietjes (opvangkittens) over de vloer gehad, die dat ook zo’n leuk spelletje vinden. Met dat verschil dat ze het na één dag gelukkig alweer beu zijn en dat ze het spelletje enkel spelen als ze net terug zijn van hun castratie of sterilisatie. M.a.w. als ze grote dorst hebben, vanwege de narcose. Als je het poetsen even buiten beschouwing laat (ook die kleintjes vinden het toch zo plezant om met natte pootjes door de kamer te crossen), is het eigenlijk best leuk om ze bezig te zien. En niks om je ongerust over te maken, want na één dag is het typisch weer over.



Maar goed, deze kat was natuurlijk een ander verhaal, dus dan wordt het wel eventjes zoeken:

  • Zou het pootje pijn doen? Zodat de poes het wil koelen? -> Hm... dat lijkt me heel erg onwaarschijnlijk. Dan zou de kat vooral dat pootje heel vaak likken.
  • Wil de poes gewoon lekker de baasjes pesten door met natte pootjes door de kamer te lopen? Tuuut [lees “quizgeluid bij fout antwoord”] Nee hoor, katten zijn geen pestbeesten, die nemen al die anti-pest campagnes heel serieus. Even ernstig: pesten is iets wat hoort bij typisch menselijke hersenen, net zoals katten zich ook niet kunnen schuldig voelen en dergelijke.
  • Is het misschien toch een gelijkaardig probleem als bij die kittens? M.a.w. heeft de kat heel erg veel dorst, zodat ze probeert om met het pootje extra water binnen te krijgen? Tja ... beetje doorvragen ... gaat de kat soms vaker drinken, of langer drinken ... Welja, nu je ’t zegt, de baasjes hadden inderdaad de indruk dat de kat toch wel vaker ging drinken. In dat geval ... tijd voor een tripje naar de dierenarts, want eerst moeten we echt even uitsluiten dat er iets medisch aan de hand is. Ook al omdat de kat al wat ouder begint te worden. De dierenarts volgde blijkbaar onze redenering, dus er werd bloedonderzoek gedaan en zo, maar er bleek niets ernstigs aan de hand. Gelukkig maar. Natuurlijk was daarmee het probleem nog niet opgelost. Dus we moesten nog wat verder denken...
  • Misschien probeert de kat aan te geven dat er iets fout is met haar drinkbakje...

 

Voor we verder ingaan op dat laatste puntje, dit brengt ons eigenlijk bij het tegenovergestelde probleem, wat bij katten wel vaker voorkomt, nl. een kat die te weinig drinkt i.p.v. teveel, net omdat er iets niet helemaal pluis is met het drinkbakje. Waarom komt dat zo vaak voor? Wel, omdat de over-over-overgrootouders van de kat in de Noord-Afrikaanse savanne/woestijn leefden, wat een net iets ander klimaat is dan onze Belgische winter dit jaar. M.a.w. de kat is erop gemaakt om voldoende vocht te halen uit de muisjes die ze vangt (die voor 60 à 70 % uit vocht bestaan), zodat ze helemaal niet hoeft te drinken om voldoende vocht binnen te krijgen. Maar... dan komt die kat bij ons wonen, en krijgt vooral droge brokjes... En droge brokjes zijn nu eenmaal “droge kost”. Als er dan ook nog – althans volgens de kat – iets “fout” is met het drinkbakje, dat krijgt ze echt niet voldoende vocht binnen, en dan krijg je een hoop ernstigere medische problemen...

Dus, wat kan je doen om je kat te stimuleren van te drinken? Of bij uitbreiding, om andere vreemde drankgewoontes op te lossen? Hier volgen een aantal weetjes en tips:

  • Zet het drinkbakje (en etensbakje) vooral niet vlak naast de kattenbak. In de natuur zal een kat nooit haar behoefte doen vlakbij de plaats waar ze eet. Dus als het allemaal te dicht bij mekaar staat, dan riskeer je dat de kat elders haar behoefte gaat doen i.p.v. op die kattenbak.
  • Zet het drinkbakje ook niet vlak naast het etensbakje. In de natuur zal een kat nooit drinken van water vlakbij de plek waar ze net een prooi heeft gedood, omdat ze instinctief aanvoelt dat het water dan vervuild kan zijn.
  • Zorg voor een brede schaal i.p.v. een klein bakje. Vanwege de snorharen... Bij kleine drinkbakjes raken de snorharen de rand van het bakje, en dat is voor de kat vreselijk irritant, dus dat gaat haar ontmoedigen om te drinken
  • Een paar extra drinkbakjes verspreid over het huis, is ook altijd een goed idee. Een kat wil graag kunnen kiezen... dat geldt niet enkel voor de kattenbak, maar ook voor etens- en drinkbakjes.
  • at risk of stating the obvious: zorg dat er steeds vers water in zit.En ter uitbreiding van het voorgaande: veel katten houden van stromend water. Niks zo vers als recht uit de kraan. Ik heb er zo eentje die vroeger heel duidelijk vroeg om de kraan open te zetten (kraan terug dichtdraaien zal hun worst wezen).
  • Gelukkig heeft de huisdierenindustrie daar een goeie oplossing voor bedacht: drinkfonteintjes. Je vindt ze in alle maten en gewichten, en de meeste katten vinden het helemaal geweldig. Dus nu heb ik er eentje die naast het fonteintje gaat zitten en me dan aankijkt met niet-mis-teverstane blik van “steek dat ding eens in het stopcontact”. (zie foto, “bomma” Stippeltje vindt dat fonteintje echt helemaal geweldig!)
  • En dat brengt ons terug bij de kat waar we het eerder over hadden, die zo graag in haar drinkbakje plonst... Katten houden van water in beweging, dus het zou wel eens kunnen dat de kat met haar pootje probeert zelf een fonteintje na te bootsen.
  • Zeker een oudere kat met artrose (en zo lopen er nogal wat rond) zal je dankbaar zijn als het water ietsje hoger wordt aangeboden, zodat ze niet door haar voorpootjes moet buigen om te kunnen drinken. Sommige van die drinkfonteintjes hebben trouwens inherent ook de eigenschap dat de kat kan kiezen op welke hoogte ze drinkt, bv. omdat het bakje bestaat uit een waterval via meerdere niveaus, of water laat stromen langs een schuin oppervlak, enz.
  • Tenslotte, sommige katten houden niet zo van plastiek. Keramiek of glazen schaaltjes hebben minder “bijsmaak”

 

Zo, nooit gedacht dat er zoveel kwam kijken bij het opdienen van een glaasje water voor je kat, hé? Ik zou zeggen, neem een glaasje wijn voor jezelf, en zet voor de kat het kraantje even open. Schol!



Hoe krijg ik die pil in die kat?

Geplaatst op 18 januari, 2018 om 11:25 Comments reacties ()


Geïnspireerd door de veterinaire beslommeringen van de afgelopen weken, volgen hier wat tips voor een probleem waar elke katteneigenaar vroeg of laat wel eens mee geconfronteerd wordt, nl. hoe pak je het aan als je kat pilletjes moet nemen? Er zijn inderdaad verschillende methodes, en soms moet je een beetje experimenteren, want de ene kat is nu eenmaal de andere niet. Hier volgt een greep uit de mogelijkheden. Kies maar uit!


De officiële methode


Stap 1: je laat de kat rustig gaan zitten, of je neemt de kat op schoot
Stap 2: je opent het bekje met je linkerhand en houdt daarbij het kopje wat omhoog
Stap 3: met je rechterhand leg je het pilletje zover mogelijk naar achteraan op de tong van de kat.
Stap 4: je laat de kat het bekje terug dichtdoen en wacht tot ze slikt. Eventueel streel je een beetje over het keeltje om het slikken te bevorderen.
Stap 5: je raapt de vieze pil op, en begint opnieuw bij stap 1.


De schrokop methode

Deze heb ikzelf regelmatig toegepast bij een van mijn eigen katten. En blijkt een stuk efficiënter dan de officiële methode. Noodzakelijke voorwaarde is wel dat de kat een echte schrokop is. Je neemt een paar superlekkere snoepjes, liefst snoepjes van het hap-slik-weg type. En dan gaat het van: snoepje... nog een snoepje... nog een snoepje, eeh pilletje... en nog een snoepje.

Kort en krachtig. Eenvoudiger kan niet.


De lekkerbek methode


Deze is eigenlijk vergelijkbaar met de vorige methode, maar werkt ook bij katten die iets kieskeuriger zijn.

Je neem een lekker stukje kippenwit of dergelijke, en verstopt het pilletje erin. En dan geef je het ding aan de kat als een super-de-luxe traktatie. Let op: deze methode werkt niet bij slimme katten: die slagen erin om het kippenwit te verorberen en vervolgens het pilletje terug uit te spuwen. Ha ja, want dan krijgen ze nog een brokje kippenwit. Lekker!


De methode voor de netjes opgevoede kat

Ook deze pas ikzelf dagelijks toe (ik heb er eentje die dagelijks een bloeddrukpilletje moet hebben). Zeker een aanrader, maar het werkt enkel als je een beetje handig bent, en vooral als het pilletje wat wil meewerken.

Je snijdt/vermaalt het pilletje tot gruis en vermengt het onder een (kleine) portie natvoer.

Zoals de naam van de methode aangeeft, deze werkt enkel bij een netjes opgevoede kat, die haar bordje flink helemaal leegeet. Bovendien laat de ene pil zich al wat makkelijker vergruizelen dan de andere, dus als je niet erg handig bent, hou dan maar pleisters in de buurt.


Tot slot: als je het even niet meer ziet zitten, bedenk dan dat er grotere uitdagingen zijn in het leven dan een pilletje in een kat krijgen. Zoals bv. dagelijks vijftien pilletjes in een paard krijgen (’t is een lang verhaal, wat ik jullie zal besparen). Ik heb aanvankelijk de officiële methode geprobeerd zoals hierboven beschreven, maar het liep al fout bij stap 1 toen ik dat paard op schoot wou nemen...

Veel succes! Als jij er voor zorgt dat de katjes flink hun pilletjes pakken, dan kunnen ze snel weer gaan ravotten.


Het verhaal van Pluimstaart

Geplaatst op 19 november, 2017 om 0:50 Comments reacties ()


Een (waar gebeurd) verhaaltje in aanloop naar de les “Het territorium van de kat” volgende week (26 nov). Over een kat die op avontuur ging buiten zijn eigen territorium.

Wat voorafging: Mijn zus was 4 dagen weggeweest van huis voor vrijwilligerswerk. De hond was ondertussen uit logeren gegaan bij een bevriende "dogsitter" en moest dus nog terug opgehaald worden. Net voor die 4 dagen was de poetsvrouw nog geweest. Een weekje of wat voordien was Spookske, de kat van de buren, naar de poezenhemel vertrokken (wegens ouderdom). Mijn zus heeft zelf geen katten.

Het verslag van mijn zus, wat ze aantrof toen ze thuiskwam na 4 dagen afwezigheid:

 

Ik kom thuis, vol goede moed om direct te beginnen werken (nvdr: net als ikzelf kan ze af en toe van thuis uit werken) en straks zo rap mogelijk woefje te gaan halen... Ik doe de deur van garage naar hal open en bedenk me “yikes, hoe muf kan een huis ruiken na maar 4 dagen tijd, raar geurtje”

Ik ga de trap op, en zie in mijn keuken de koekjesdoos van de hond op de grond liggen en denk denk, hoe had ik mijn huis nu ook weer achtergelaten? met hondekoekjes op de grond? een half uurtje nadat de poetsvrouw weg was en een halve dag nadat de hond weg was???? “Spookske, waar zit je, ben jij hier ergens aan’t spoken?”

Ik ga de trap verder op en vind dat mijn badcarpetjes er verdacht bij liggen. Ik ga de badkamer in en vind de oorzaak van de rare geur in bad; “Spookske, dat is er nu toch echt wel over !!”

Ik begin dan maar mijn huis binnenstebuiten te keren want hier moet nog 'iemand' zijn. Ik zie uiteindelijk vaag een hoopje dode pluche onder het bed tegen het hoofdeinde van het bed. Aaaaah, een dode kat onder mijn bed !!!!

Ik sleep, trek, hijs,... (ah ja, we zijn toch topfit na zo’n 4 dagen vrijwilligerswerk....) mijn matras af mijn bed en zie een verdacht bewegende, misschien toch niet helemaal dode kat naar mij kijken. Aaaah, een totaal verzwakte poes onder mijn bed !!!!

Een vliegende kat suist door de kamer de trap af, en verdwijnt.

Ik keer mijn living binnenstebuiten en vind een geterroriseerde kat met muzikale ambities naast de piano.

Ik haal wat smakelijk beleg uit en een bakje water, geen interesse, ik streel die kat, jaaa, kopjes geven. Duidelijk een kat met personeel, en een mooie pluimstaart, maar toch zo ondervoed dat er niks in gaat en hij of zij ook voor de open balkondeur geen interesse heeft.

Ik laat berichtjes op GSMs van allerlei buren met katten om zo snel mogelijk aan wat kattenvoer te geraken, alsook aan een transportbakje voor een bezoekje aan de dierenarts, en ik bel de kattenspecialist van de familie (nvdr: jullie mogen raden wie dat kan zijn)

Ergens tussendoor smeer ik toch eindelijk een boterhammetje voor lunch en begin toch te werken: enkele zeer efficiente calls, met door het verhaal uiterst geamuseerde collegas, geregeld onderbroken door terugbellende/SMSende buren, een aan huis geleverd transportbakje, een dogsitter met catkiller in de aanbieding (nvdr: die hond kon echt geen katten uitstaan) en uiteindelijk de kattenexpert die opdaagt.

De kat – nog steeds niet in eten geinteresseerd - gaat heel vlot in het transportbakje en blijkt bij de dierenarts een 'sans papier' (chiploos) te zijn. Verder lijkt de kat ok, zelfs geen noemenswaardige uitdrogingsverschijnselen. We krijgen als 'kadootje van het huis' (dank u beste dierenarts) een blikje recovery voer mee (extra smakelijk, extra geurend, extra rijk) mee.

Een hongerige, precies 4 dagen niet gegeten hebbende kat (tja) stort zich op de recovery voeding (dat spul werkt!), komt nog wa knuffels halen en vindt dan dat het tijd is om naar huis te gaan (rechtop tegen livingdeur, trap af, rechtop tegen buitendeur). Hij loopt vrolijk de plensnatte straat op, weggetje in, tuinhekje over en om ergens in een van de volgende tuinen te verdwijnen. Duidelijk terug op zijn gemak dat hij terug in “zijn” territorium is. Alsof er niks gebeurd is.

Ik kan eindelijk mijn eigen viervoeterke terug gaan ophalen, die nu niet alleen denkt dat ik haar 4 dagen alleen heb gelaten, maar dan nog om mij hier te amuseren met een kat waarvan in het hele huis plukken haar liggen en waarvoor het bad als kattenbak fungeerde (zalig toch, nergens anders gedaan !)

 

Moraal van het verhaal:

• Check je huis, garage, tuinhuis, enz voor je op vakantie vertrekt op ongewenste bezoekers.

• Een kat die 4 dagen zonder eten of drinken is opgesloten, is misschien beetje versuft en uit haar doen, maar met het juiste lekkere hapje is die er zo terug bovenop. Nu ja, veel langer dan 4 dagen moet dat ook niet duren natuurlijk.

• Uit wetenschappelijke studies blijkt dat het territorium van een gemiddelde huiskat in een residentiele wijk typisch niet veel groter is dat 2 a 3 tuinen. Dus als de kat vermist raakt, dan is er grote kans dat ze ergens is opgesloten geraakt. Verwittig dus zo snel mogelijk de buren en vraag hen vriendelijk om even garage, tuinhuis, enz te checken.

• Laat uw kat chippen en registreren: deze “pluimstaart” heeft uiteindelijk zelf terug de weg naar huis gevonden, maar wegens het rotweer op dat moment hadden we hem eigenlijk liever thuis gaan afleveren. Maar zonder chip wisten we niet waar hij thuishoorde.

• Dezelfde pluimstaart wordt nog regelmatig gespot bij mijn zus in de tuin, maar sinds dit avontuur blijft hij braafjes binnen zijn eigen territorium (dat zich dus uitstrekt tot en met de tuin van mijn zus, maar zonder haar interieur).

 

Voor meer weetjes en verhaaltjes rond “territorium” en alles wat daarmee te maken heeft, nodig ik jullie graag uit voor de les van volgende week zondag 26 nov, om 14u. We hebben al een gezellig groepje deelnemers, maar wie wil kan nog steeds inschrijven. Alle praktische info vind je elders op deze website (gewoon doorklikken op de rubrieken bovenaan de pagina)

 

Baas boven Baas

Geplaatst op 11 november, 2017 om 11:15 Comments reacties ()


Vorig weekend waren “De Koddige Katjes” te gast op de wintersale van de Two Lazy Seven Ranch, waar ik in een lezing een aantal verschillen en gelijkenissen besprak tussen paarden en katten. Ik vond het superleuk om te doen. En nog veel leuker om dan aan het einde een aantal heel goeie vragen en reacties te krijgen. Ik pik er eentje uit, ’t is een beetje een doordenkertje, en misschien heb ik er op dat moment niet echt voldoende antwoord op kunnen geven, dus wil ik er langs deze weg even dieper op ingaan. Kleine waarschuwing: ’t is iets “zwaardere kost” dan jullie hier gewend zijn.

Een van de belangrijke verschillen tussen paard en kat is dat een paard een kudde-dier is, en daarom zeer sterk gericht op hierarchie. Alle interactie tussen paarden is erop gericht om rangorde te bepalen: ben jij mijn leider? Kan ik op jou rekenen voor mijn veiligheid? Kan ik je vertrouwen en ben je mijn respect waard? Een kat daarentegen, als solitaire jager, heeft geen boodschap aan hierarchie. Die wil vooral geen concurrentie in haar buurt.

Ok, dat was dus de stelling. En toen kwam de zeer terechte en interessante bedenking van iemand uit het publiek: “daar ben ik het toch niet mee eens. Ik heb 3 katten thuis, en eentje is duidelijk de baas, die gaat altijd als eerste eten, enz...”

Hm... tja... dat kan ik me levendig voorstellen. Maar als je daar wat dieper over nadenkt, dan is dat geen kwestie van hierarchie, althans toch niet in de interpretatie van het woord zoals dat voor een kudde-dier als een paard geldt. Het klopt wel dat die 2 andere katten op bepaald moment geleerd hebben, dat ze beter kan nr3 eerst laten eten, omdat er anders wat zwaait. En in die – zeer beperkte zin – zou je kunnen stellen dat kat nr3 “baas” is over de anderen. Maar daar houdt het dan ook mee op. En da’s iets heel anders dan paard nr1 die in een kudde actief gaat “testen” of paard nr2 hoger in rang is of lager in rang. Paard nr1 is nl op zoek naar een leider, dus hij wil weten of hij dat ander paard voldoende kan vertrouwen, en of het zijn respect waard is, want als hij dat paard nr2 als leider aanvaardt, dan gaat hij ook op paard nr2 rekenen om hem te beschermen tegen vijanden, om hem te leiden naar plaatsen met voldoende voedsel, enz. Om in een kudde te leven heb je regels en afspraken nodig, anders weet je nooit waar je aan toe bent. De kudde staat voor veiligheid. En dat vereist voorspelbaarheid. En laat ons niet vergeten, paarden leven al hun hele geschiedenis in kuddes. Duizenden jaren.

 

Terug naar de katjes. De wilde kat leeft van nature uit niet in kudde, zelfs niet in een groep (de leeuw is de vreemde eend ... eeh kat... in de familie). Katten die in groep leven (bv in een multi-kat huishouden, of in een groep zwerfkatten) vormen een zeer recent gegeven – biologisch gezien. En dus denkt die kat van nature ook helemaal anders dan dat paard. Als solitaire jager is een kat van nature uit gewend om haar eigen boontjes te doppen. Er is niemand die haar muisjes zal komen brengen, er is ook niemand die haar zal beschermen tegen andere roofdieren. En een andere kat is in 1e plaats een concurrent die met “haar” muisjes gaat lopen. En vandaar dus dat er wel eens wat geblaasd of zelfs uitgehaald wordt aan de etensbak: dit is “mijn” prooi. De kat die het onderspit delft, heeft dan 2 keuzes: ofwel elders op zoek naar eten (maw haar territorium verplaatsen), ofwel wachten en hopen dat er straks nog wat overblijft. Als het dan in ons concrete voorbeeld gaat over binnenkatten, dan is “territorium verplaatsen” niet echt een optie. Gelukkig zal de kat snel leren dat er nog wel voldoende overblijft nadat de “dominante” kat haar buikje gevuld heeft. Overigens, het komt inderdaad voor dat als je een 2e kat in huis neemt, en het klikt niet met de 1e kat, dat de 1e kat mogelijks van huis wegloopt om haar geluk elders te beproeven.

Dus, hoe zit het nu met die 3 katten van de vraagsteller uit het publiek? Ja, nr1 en 2 hebben geleerd om nr3 eerst te laten eten, maar vanuit katteninstinct gezien, blijft zo’n situatie wel een bron van stress. Want elke keer opnieuw worden ze bij het eten geconfronteerd met een concurrent. Je mag er niet vanuit gaan dat "eens ze weten wie er baas is, is het ok". En zoals iedereen weet, is voortdurende stress niet gezond. Ook niet voor de kat. Om dit soort situaties te vermijden kan je dus beter elke kat haar eigen bordje aanbieden, zover mogelijk van mekaar, evt in aparte kamers indien nodig. Gelukkig komt het ook heel vaak voor dat katten wel vriendjes zijn. Want de huiskat is wel een stukje socialer dan de wilde kat, en mits goeie introductie kan het best klikken. En dan kunnen ze ook gerust gezellig samen tafelen. Dat geldt ook voor kittens uit eenzelfde nestje; per slot van rekening hebben die vanaf dag 1 ook al samen aan dezelfde melkbar gehangen.

 


Nog even voor de volledigheid een kleine nuance op het bovenstaande: in sommige omstandigheden komt het wel voor dat 2 mama-poezen gaan “samenwerken” en mekaars kittens gaan beschermen. Zo kan de ene op jacht gaan, terwijl de andere kinderoppas speelt. Dus dan valt dat concurrentie-aspect weg. Dat zie je dan ook eerder bij katten uit eenzelfde familie, oma-poes of tante-poes, mama-poes, kittens. Ook in situaties waarbij er ruim voedsel voorhanden is zie je katten in groepen samenleven; denk maar aan zwerfkatten die aan de achterdeur van een restaurant restjes vinden. En daar zal er ongetwijfeld wel eentje "baas" spelen over de rest. (wie kent er Top Cat nog?)


Maar, als algemene conclusie, en zoals iedereen eigenlijk al lang wist: katten hebben geen baas, en dus ook geen baas-boven-baas. Katten hebben personeel !


En de 2 kittens van de eerste foto aan het begin van deze tekst? Dat waren 2 opvangertjes uit verschillende nestjes, en die hebben heel snel vriendschap gesloten. Met jonge kittens lukt dat meestal wel. Met volwassen katten kan je beter de kennismaking grondiger begeleiden als je wil vermijden dat de pels door de kamer vliegt. Maar da’s dan weer een heel ander onderwerp.

 


Artoe & Ditoe en de monsterkijkhut

Geplaatst op 25 september, 2017 om 0:35 Comments reacties ()


Om even met de deur in huis te vallen: mijn 2 nieuwste logeetjes heb ik Artoe & Ditoe gedoopt. Wie snapt em? En wie snapt em helemaal? Toegegeven, ’t is echt wel een doordenkertje, en misschien eerder eentje voor insiders, dus hier komt het verhaal.

Sinds zo’n 1,5 week heb ik 2 nieuwe logeetjes in huis, opvangertjes van dierenasiel Canina, die hier komen “studeren” om flinke huispoesjes te worden, zodat ze daarna op zoek kunnen naar een gouden mandje. Deze 2 zijn gevonden bij een vrij grote groep zwerfkatten, maw ze zijn eigenlijk helemaal geen mensen gewend. Belangrijkste taak van het gastgezin (ikke dus) in zo’n geval, is om ze zo goed mogelijk te laten wennen aan de huiselijke omgeving, en vooral ook aan mensen. ’t Is voor zo’n kleintjes een hele aanpassing, van een bos aan een visvijver waar ze zo goed als geen contact met mensen hadden, naar een huiselijke omgeving waar zo’n 2-benig monster rondloopt, met allerlei rare geluiden (TV, stofzuiger, kraan van het bad, haardroger, enz)

Wat je vooral nodig hebt in zo’n geval is, rara... geduld. En een stressloze aanpak: je wil nl de stress zoveel mogelijk beperken, want stress ondermijnt nu eenmaal de immuniteit. En zieke bangerikjes, dat kunnen we missen. Dus ja, in het begin mogen ze zich van mij verstoppen, want zo voelen ze zich veiliger. Het netto effect is dat de allereerste foto van nieuwe logeetjes typisch uitdraait op een foto van een stel bangerikjes onder het bed, met groene flitsoogjes.


Weliswaar zorg ik ervoor dat er enkel “veilige” verstopplaatskes zijn. Dwz in geval van nood kan ik er toch nog aan, da’s niet onbelangrijk natuurlijk. Maar goed, als je zo’n duo de eerste dagen niet te zien krijgt, hoe weet je dan of ze allebei gezonde eetlust hebben? Je kan wel zien dat er van de brokjes geknabbeld is, maar wie o wie heeft dat bordje leeggegeten? En dan komt R2D2 op de proppen. R2D2 is mijn in-huis bewakingscamera. En zoals de fans van Star Wars zullen beamen, die heeft zijn naam niet gestolen hoor.


Zolang ze niet te voorschijn komen als ik in de buurt ben, dan gaat het rond etenstijd als volgt: er worden 2 bordjes natvoer gezet (tussendoor staan er permanent droge brokjes te beschikking), R2D2 wordt ingeschakeld, en ik hou vanuit een andere kamer met mijn PC de boel in de gaten. Als alles goed gaat, dan is R2D2 na een paar dagen of zo alweer werkloos, maar die eerste paar dagen is hij best wel cruciaal. En dus staan alle bangerikjes die hier komen logeren typisch de eerste paar dagen onder de hoede van R2D2. Als je dan voor zo’n duo op zoek moet naar unisex namen... jawel, dat werd dus Artoe en Ditoe. Hoezo unisex namen? Ha ja, er is geen enkele reden om hoogdringend “de kleur van de chochonnekes” te weten te komen, dus om de stress te beperken gaan we dat ook niet proberen. Dat zien wel later wel weer. Vaak is het daarvoor wachten tot ze afspraak hebben bij de dierenarts voor knipje en chipje.

Dus, ik heb R2D2 om hen in de gaten te houden. En in ruil krijgen zij hun “monsterkijkhut”. Naar analogie met een typische vogelkijkhut of vogelkijkmuur die je wel eens in een natuurdomein vindt. Zij denken dat ik hen niet kan zien, maar ze kunnen wel net komen piepen onder de lattenbodem, en op die manier heel de dag dat 2-benig monster in ’t oog houden dat daar 2 of 3 meter verder aan de PC zit. Leuk, zo’n monsterkijkhut.


Na een tijdje valt dan wel de euro dat ik toch aan mijn PC blijf zitten, en geleidelijk komen ze dan wel vanuit dat schuilplekje te voorschijn. Da’s het volgende stapje: dat ze in de kamer rondlopen en spelen terwijl ik in het zicht zit. Pas daarna gaan we aan de slag met hengelspelletjes en meer van dat. Da’s dan weer voor een volgende aflevering van de blog.

Voor vandaag, even kort samengevat:

• Kleine bangerikjes willen zich verstoppen. En dat mag! Zorg voor veilige verstopplaatskes. Tip: bij gebrek aan logeerbed voldoet een kartonnen doos ook. Of een kattentunnel bijvoorbeeld. Hoe meer verstopplaatskes in een kamer, hoe sneller ze gaan durven op verkenning te gaan.

• Nog beter is een “monsterkijkhut”, zodat ze de grote boze wereld in ’t oog kunnen houden. Tip: een kartonnen doos met kijkgaten.

• Als je gastgezin bent, is R2D2 een superhandig hulpje. En die levert soms nog onverwachte leuke foto’s op ook.


Koddige Katjes zoeken het hogerop

Geplaatst op 14 september, 2017 om 13:20 Comments reacties ()


Sinds enkele dagen heb ik opnieuw 2 bange logeetjes onder mijn hoede. En al de eerste dag had er eentje ontdekt dat die krabplanken tegen de muur een heel leuke klimmuur opleveren. Nu ja, leuk... in dit geval (nog geen 24u na aankomst) was het duidelijk puur een instinctieve reflex om te vluchten, en zoals wel vaker is “naar boven” dan de favoriete richting. Zeker als je als zwerfkitten plots in een kamer zit met gesloten deur: “the only way is up...”

Voorlopig ging het niet hoger dan het krabplankje, maar de afgelopen jaren zijn er nogal wat voorgangertjes de gordijnroede gaan verkennen. Meestal gebeurt dat in de eerste paar dagen: hoe groter de stress, hoe hoger ze klimmen. En dan moeten ze ook “ploef” weer beneden geraken... Dat leverde dan weer inspiratie voor een naam (Ploefke); ’t is ook niet altijd evident om leuke namen voor opvangertjes te bedenken he. Gelukkig staat er een sofa onder dat raam, dus ze komen wel weer veilig terug op de begane grond. Ondertussen heb ik al de goeie gewoonte aangekweekt om de gordijnen buiten bereik te hangen (lees even naar boven te knopen) wanneer ze bv naar de dierenarts moeten... een bang kitten in transportbakje proberen krijgen is natuurlijk steeds garantie voor een stevige portie stress, en dus verhoogd risico op klimpartijtjes. Het is me ook al overkomen dat de 1e opdracht van de dag is: haal dat kitten uit die gordijnen. Dat zijn er dan die nog niet goed wakker zijn, en plots schrikken als ik ’s morgens de kamer binnenkom. ’t Is eens wat anders om je dag mee te beginnen.

Het record gordijnenklimmen staat tot nader order nog steeds op naam van eentje uit “operatie poespoes”. Dat hele verhaal komt zeker in een volgende blog-bericht nog wel eens aan bod, maar bij deze alvast het gordijn-hoofdstuk. “Operatie poespoes” was een vangactie waarbij mijn zus en ik, beiden volslagen leken als het over zwerfkatten vangen gaat, zelf een paar kittens en jonge katten gingen vangen; bij mijn zus om het hoekje. In samenwerking met het asiel natuurlijk, en met een vangbak die we van hen in bruikleen hadden gekregen. Omdat we onze skills niet erg vertrouwden (dat bleek een zeer correcte inschatting) om zo’n hyper-bange kat van vangbak in transportbak over te zetten, beslisten we om die overzet-operatie in een kleine gesloten kamer thuis te doen. Resultaat: de kat onsnapte natuurlijk... en bij gebrek aan verstopplaatskes kwam die al snel tot de conclusie “the only way is up”. Het enige probleem daarmee was dat de ophanging van de gordijnen niet stevig genoeg bleek... ’t was ook niet echt een klein kitten meer, maar een jong katje van 6 a 8 maand of zo. resultaat: zie foto. Ook deze is goed afgelopen hoor: we hebben ze naar beneden gekregen, en na nog 5 minuutjes paniek, met behulp van een handdoek toch in het transportbakje gekregen. En dan kon ze uiteindelijk terecht in de schuur van Canina. Want deze was spijtig genoeg al net ietsje te oud om nog te laten wennen aan een huiselijke omgeving. Het heeft wel – bij gebrek aan klusjesman – nog een hele poos geduurd vooraleer de gordijnen terug correct hingen.


En wat hebben we nu geleerd uit al die gordijnverhalen?

• Katten zoeken het instinctief hogerop. Zeker als ze bang zijn.

• En ook als ze niet in de stress zitten, dan vinden ze een hoge uitkijkpost geweldig. Ideaal om je territorium te overschouwen.

• Dus als je je kat plezier wil doen, zorg er dan voor ze wel de gelegenheid hebben om te klimmen. En dat er veilige mogelijkheden zijn. Als de gordijn de enige optie is, dan gaan ze in je gordijnen zitten. Dus zorg voor betere opties.

• Zeker als je eerder klein behuisd bent, kan je veel extra territorium creeren met krab- en klimpalen, muurplankjes, vensterbankplankjes, enz. Doen!

• Probeer niet een kat af te leren om bovenop de dingen te springen "as such". Nu ja, wellicht wil je bepaalde plaatsen zoals het keukenaanrecht wel verbieden. Daar zijn trouwens oplossingen en technieken voor – dat komt zeker in de toekomst nog aan bod in de lessen van kattenschool “De Koddige Katjes”. Maar het belangrijkste blijft dat je dan alternatieven aanbiedt die de kat wel als veilige uitkijkpost kan gebruiken.

• Als je gastgezin bent, zijn vouwgordijnen of rolgordijnen (die je dus vertikaal kan optrekken) handiger dan klassieke gordijnen die tot 5 cm boven de grond hangen.

• En als alternatieve klimpaal, wordt een kunstobject ook wel geapprecieerd (met dank aan een van onze adoptantes voor de foto, en de inspiratie voor dit blogberichtje)



Verhaaltjes van Koddige Katjes

Geplaatst op 10 september, 2017 om 10:10 Comments reacties ()



Hallo,

Hier gaan we dan. Mijn eerste blog experimentje. Dit wordt een blog reeks met een doel, en dit eerste berichtje dient een beetje als “voorwoord”. Nu ja, niet al te ernstig nemen he. Vooreerst wil ik gewoon wat leuke verhaaltjes delen over de kittens die ik opvang. Dit voor alle fans die al sinds jaren de foto’s en filmpjes volgen op mijn facebook-pagina. Zo krijg je ook de verhaaltjes achter de foto’s. De verhaaltjes komen trouwens voor een groot deel uit de logboeken die ik van bij de start voor elk kitten heb bijgehouden, en ook telkens meegeef met de adoptanten.

Daarnaast – hou je vast want nu wordt het een beetje ernstig ;) – deze blog sluit ook aan bij mijn kattenschool-projectje "De Koddige Katjes" (www.dekoddigekatjes.be), want met elk verhaaltje wil ik ook wat inspiratie geven om even na te denken over je eigen huistijgertje. Op die manier krijg je dan ook “proevertjes” van wat er in de lessen zoal aan bod komt.

Even kort de voorgeschiedenis voor iedereen die me niet (of nog niet zolang) kent. We schrijven 2013. Ik liep al een tijdje rond met het idee van “als ik ooit met pensioen ben, dan lijkt het me wel wat om gastgezin voor kittens te worden”. Toen ik op bepaald moment een typisch opstootje van mid-life-crisis kreeg, en ik op de website van dierenasiel Canina een oproep voor gastgezinnen las met de melding “ook mensen met een fulltime job komen in aanmerking”, heb ik beslist van niet op mijn pensioen te wachten, en ben ik in het avontuur gestapt. Ik had op dat moment 3 eigen katten en geen ambitie voor verdere permanente gezinsuitbreiding, maar wel voldoende ruimte in huis voor een paar extra logeetjes.

Ik maakte een paar duidelijke afspraken met het asiel over wat ik wel en niet zag zitten om op te vangen (geen papflessertjes aub, fulltime job weetjewel), en we gingen van start. Het eerste duo werd Jip en Janneke gedoopt. Het asiel had er 2 “gemakkelijke” uitgepikt, zoals ze steeds doen met beginnende gastgezinnen. 2 vrolijke bengeltjes, helemaal gezond (behalve dan een beetje prut in 1 oogje), en eigenlijk al bijna klaar voor adoptie. En ik had een deja-vu... want dit waren 2 tijgertjes, een mini-versie van mijn eigen eerste 2 katten. Hier komt de originele tekst uit de eerste dag van het allereerste logboek, 16 juli 2013:

********** start extract uit kitten-logboek *********

Ik haal de 2 kittens op in het asiel net voor de middag. Helemaal mijn eigen Stip en Streep in mini-versie. We draaien precies de klok 12 jaar terug…

Ze zien er gezond en levendig uit. Ze voelen zich direct thuis. Na 5 min heeft er al eentje een plasje op de kattebak gedaan, en na 10 min zijn ze al met de speeltjes aan’t spelen.

Een van de 2 heeft een klein beetje prut in het rechteroogje (niet ernstig), ik besluit het even zo aan te zien en dan de volgende dagen wel te bekijken of er een zalfje aan te pas moet komen.

Ze krijgen de logeerkamer als thuisbasis (+bureelkamer erbij als ik daar aan de PC zit). Ze vinden het logeerbed geweldig om over te “vliegen” en mekaar achterna te zitten.

Ze worden voorlopig nog even gescheiden gehouden van mijn eigen katten. Maar het ziet ernaar uit dat beide partijen eigenlijk niet kunnen wachten om kennis te maken.

Ze hebben goeie eetlust. Plasjes en kakjes komen ook vlotjes (en allemaal perfect in de kattebak), ziet er allemaal gezond uit.

Mijn indruk: whatever men heeft verteld toen deze 2 werden afgeleverd in het asiel, dit zijn duidelijk geen bange verweesde zwerfkatjes. Heel ondernemend, en naar mensen toe hoogstens een beetje terughoudend, maar al vrij snel zoeken ze contact. Maw heel normaal gedrag voor kittens die in huiselijke omgeving zijn geboren en opgegroeid. Spelen met mekaar vinden ze wel leuker dan knuffelen met een mens.

************* einde extract uit kitten-logboek **************

En daarmee was het startschot gegeven. Na ongeveer 1,5 week zijn Jip en Janneke samen (met 2 samen is altijd leuker dan alleen!) naar hun gouden mandje vertrokken. OK, die 1,5 week bleek achteraf echt wel een record. Daarna zijn er nog veel opvolgertjes gekomen, en daarover kom je meer te weten in volgende blog berichtjes. Maar de basis-aanpak voor dag 1 is eigenlijk altijd onveranderd gebleven: ze starten allemaal in de logeerkamer, en zeker de eerste paar dagen hou ik ze apart van mijn eigen katten. De kattenbak is nog nooit een probleem geweest, ook niet bij de zwerfkatjes die later volgden. Je hoeft ze dat nooit te leren; je moet gewoon zorgen voor een “uitnodigende” kattenbak, en dan snapt zo’n dreumes vanzelf wel wat de bedoeling is.

Zo, bij deze is mijn blog-debuut een feit. Ik ben benieuwd of jullie het een leuke reeks gaan vinden.

Nicky




Rss_feed